19.1.06

De insider

"Hallo, met wie spreek ik?"
"Met de insider."
"De insider? Wat bedoeld u? Wie bent u?"
"Ik ben de insider. Ik moet u iets belangrijk meedelen."
"Wie bent u? Zeg mij uw naam of ik haak in."
"Dat zou ik niet doen, als insider kan ik u heel wat nuttige informatie verstrekken. Over uw man, over zijn secretaresse, over uw bakker, wat u maar wil. Als insider weet ik zo een en ander."
"Wát weet u dan? En wat moet ik er mee?"
"Kennis is macht. Wist u dat de slager in de Hernri Caronstraat allergisch is voor katoen. Hij draagt uitsluitend zijden ondergoed."
"O ja? Hoe weet u dat?"
"Ik zeg het u toch, ik ben de insider. Ik heb zo mijn bronnen."
"Ik weet het al, u bent de man van de stomerij!"
"Maar neen, die kerel lispelt. Bovendien bevindt hij zich op dit eigenste moment in Djerba met de vrouw van de burgemeester, die zogezegd de Tsoenamigebieden aandoet. Of wat stond er weer in de krant?"
"Ja inderdaad, zij is op reis met de Socialistische Vrouwen naar Sri Lanka om de tsoenamiprojecten te gaan bekijken."
"Precies. Precies, maar aan de Socialistische Vrouwen heeft zij verteld dat zij niet mee kon gaan omdat haar man psychologische problemen heeft."
"De burgemeester? Heeft die psychologische problemen?"
"Hoe moet ik dat weten?"
"U bent toch de insider?"
"O, op die manier. Neen, de burgemeester is kerngezond."
"Waarom legt zijn vrouw het dan aan met die kerel van de stomerij?"
"Hij verrijkt haar seksleven."
"O, dat begrijp ik. Nou, wat wou u mij nu eigenlijk meedelen."
"Dat is nogal delicaat en ik doe het liever niet over de telefoon."
"Waarom niet, u kletst er anders aardig op los."
"Mevrouw, u moet begrijpen dat ik als insider voorzichtig moet zijn. Ik sta in voor de correctheid van mijn informatie, maar alvorens u bepaalde inlichtingen te verschaffen moet ik kunnen uitmaken of u de waarheid wel aankunt. En dat kan ik niet over de telefoon."
"U maakt mij wel nieuwsgierig."
"Dat dacht ik wel. Hoe zullen wij afspreken?"
"Morgen om drie uur in het Nerocafé?"
"Goed, na uw tennisles dus."
"Hoe weet u dat?"
"Ik heb toch mijn bronnen mevrouw. Morgen om drie uur dus."
"Afgesproken, maarr-éh, u hebt toch geen slecht nieuws?"

Precies op dat moment legde de insider de hoorn op de haak. Er stond een heer buiten te cel die nogal ongeduldig werd.

"Waarom belt die niet bij hem thuis," vroeg de insider zich af.

Geen opmerkingen: