26.1.06

Piet en Riet (4)


Piet!

Piet loopt!
Piet loopt snel!
Piet loopt snel naar school!

Waarom loopt Piet zo snel naar school?
Piet loopt zo snel naar school voor Riet.
Ja, op school ziet Piet Riet.

Denkt Piet aan school?
Neen, Piet denkt niet aan school, Piet denkt aan Riet!

Denkt Piet niet aan Mien?
Neen, Piet denkt aan Riet en hij denkt niet aan Mien.

Denkt Mien aan Piet?
Ja, misschien denkt Mien aan Piet.



Riet.

Riet denkt.
Riet denkt diep!
Riet denkt diep aan Piet!

Waarom denkt Piet aan Riet?
Riet denkt aan Piet, want zij wil dat Piet haar ziet!

Is Riet mooi?
Ja, Riet is mooi.
Riet is heel mooi!

Riet is heel mooi voor Piet!

Rien?

Mag Rien Riet zien?
Ja hoor, Rien mag Riet zien.

Ook Rien mag Riet zien.

Rien en Riet zijn op elkaar.

Maar Riet denkt tóch aan Piet!

Inderdaad, Riet denkt tóch aan Piet!

Mien?

Mien en Piet zijn op elkaar.

Maar Piet denkt toch aan Riet?
Inderdaad, Piet denkt aan Riet!

Maar Piet en Mien en Riet en Rien zijn ook op elkaar!

Geen opmerkingen: