7.2.15

De man op de velocipède



Niettegenstaande zij geheel toegerust waren om samen de wereld te gaan veranderen besloten zij halverwege om op hun stappen terug te keren en gewoon te genieten van de landschappen die zich onder hen ontvouwden.
Later, telkens wanneer zij het over die reis hadden en wat die voor hen had kunnen betekenen, herhaalde zij voorzichtig:
“Toch kon ik mij vaak niet van de indruk ontdoen dat wij niet alleen waren."
Maar omdat hij niet van gesprekken over beschermengelen, of over het lot en dergelijke hield (vooral omdat hij vreesde dat hij te veel van zichzelf zou prijsgeven), maakte hij er zich van af met een kwinkslag:
“Toch niet de alomtegenwoordige man op de velocipède?"
Waarna zij beiden lachten om die gedachte.
Het is evident dat zij op die manier nooit hebben ingezien waar die reis hen uiteindelijk bracht.



Geen opmerkingen: