21.11.15

Strijdende stemmen (uit het leven van Ward De Bever)


Iedereen die werkelijk heeft geleefd weet het: een mens kan zich beter geen strijdende stemmen in zijn hoofd halen. Een strijdende stem leidt tot onzekerheid en concentratieverlies. Dat is nefast in tal van omstandigheden. Tijdens momenten van intense seksuele activiteit bijvoorbeeld.
Dit herinnert mij aan het vreemde avontuur dat een verre kennis van mij, Ward De Bever, is overkomen. Ward De Bever was een man die volop geleefd heeft tot op een dag iets mis liep en hij bedacht dat mensen misschien toch wel baat konden vinden in het toelaten van strijdende stemmen in hun hoofd.
Tijdens een wandeling door het Middelheim passeerde hij een groepje discussiërende Russen die zich zichtbaar te goed deden aan een ter plekke opgetrokken kunstwerk. Hun gesprek, waarvan Ward niets verstond want het ging van brashtje tot karamanlinitsk of borsjt (althans zo zal het geklonken hebben voor Ward die, daar kunnen wij van op aan, geen woord Russisch kende) associeerde hij met een dialoog van strijdende stemmen zoals die misschien op beschaafde wijze in een mensenhoofd mogelijk kan zijn, en als dat zo was dan zou hij, Ward De Bever, de mensheid misschien wel een dienst kunnen bewijzen door hierover na te denken, dacht Ward, voor wie denken een werkwoord was.
Precies op het moment dat hij dit dacht verscheen er een grote, inktzwarte wolf op het toneel (Ward beschouwde het leven als een theaterstuk), en die wolf zei:
“Zo Ward, hulp nodig?"
Uiteraard waren de Russen met verstomming geslagen. Waar kwam dat beest vandaan? In Rusland zijn ze heel wat gewend, maar dit was iets dat alleen in volkslegenden mogelijk was. Ineens was het gedaan met brashtje tot karamanlinitsk of borsjt !
Ook Ward was meer verrast dan hij vooraf ooit had gedacht te zullen zijn in een dergelijke situatie en zei wat hij misschien niet had moeten zeggen, al had het waarschijnlijk geen verschil gemaakt:
“Nee hoor, ik ben hier om tot rust te komen."
“Ik ben namelijk een van gedaante verwisselde kat van de heks van het Middelheim en ik kan allerlei dingen voor je realiseren waar jij anders waarschijnlijk jaren over zou doen!"
Ward die, volgens zijn eigen inzichten terzake, nog maar aan het prille begin stond van zijn aanvaarding van strijdende stemmen in een mensenhoofd, meende dat hij geconfronteerd werd met een emanatie van het zich opdringende volkseigene, dat hij niet alleen in zijn medeburgers, maar ook in zichzelf aanwezig waande. Deze wolf, of kat van de heks, kon niets anders zijn dan de voorafspiegeling van de komst van de directrice van het Middelheim. Een dame met wie hij het altijd al eens had willen hebben over de invloed van hedendaagse kunst op onze samenleving, vooral nà dertig jaren blootstaan aan regen en wind, en zon en zomerbriesjes.
De directrice echter, keurde hem geen blik waardig, greep de wolf bij de halsband en sleurde het beest, onder het uiten van tal van kleurrijke vloeken (die Ward maar al te goed begreep) met zich mee zonder ook de Russen ook maar één blik te gunnen. (We moeten er niet aan denken hoe diep in hun ziel dit hen gekrenkt zal hebben en bevestigd wat zij al lang over het westen denken).
Ward, door dit gebeuren toch enigszins weer teruggeworpen in oudere denkpatronen, repte zich naar huis waar hij tegen zijn vrouw het relaas deed van zijn belevenis, en wel met de volgende woorden:
“Liesbeth, een man kan wel strijdende stemmen toelaten in zijn hoofd, maar misschien is het niet slecht indien hij vooraf goed nadenkt over wat dit kan impliceren. Niet handelen is ook een actie. Het leven is veel complexer dan men doorgaans vermoedt."
Liesbeth, die Ward door en door kende, sloeg weinig acht op wat hij vertelde. Het was iedere week wat anders met die man en daarom vond ze het zo’n schat.

Geen opmerkingen: